 |
Maandgedichten
Sinds juni 2020 staat er iedere maand een gedicht met een afbeelding
op de startpagina van mijn website. Aan het eind van de maand verhuizen
beide naar deze overzichtspagina om plaats te maken voor een nieuwe
verbinding van tekst & beeld. Meestal gaat het om een niet eerder
gepubliceerd gedicht, soms om een gedicht uit een van mijn bundels.
Gedicht
van de maand, maart 2021
|
JONA
Geen
ontkomen aan: ga je westwaarts
om als de zon stil onder te gaan,
onder te duiken in jezelf, slaat hij je
als een golf in je gezicht.
Zit
je achter graten te mokken,
opgesloten in de onderwereld
van je geest, je blijft in zijn gehoor,
in zijn gehoorgang, zijn heilig labyrint.
Hij
zet je op je plaats – in Ninevé
waar wolf en graaier onheil zaaien
en jij wolken van wraak verdrijven moet.
Uit:
René van Loenen, Pleisterplaats
Mozaïek, Zoetermeer 2014
Schilderij: Henk van Loenen
‘Jona – de schaduw boven mijn hoofd'
|
Gedicht
van de maand, februari 2021
|
ICOON
Van
alle schalen deze! Meer dan Richter,
Fahrenheit of wat niet al: de RIJKS PEILSCHAAL.
Rader
in het raderwerk van waterstanden.
Icoon
van polderland. Tot op het hoge zand
aan toe was luid te horen hoe Rijks spreekbuis
na de zondag alles in beweging zette:
lofstem
van Lopik op een doordeweekse dag
die onze kamers vulde met ontzag.
René
van Loenen
Foto:
Willem Beekman
|
Gedicht
van de maand, januari 2021
|
BAGAGE
Iemand
had gezegd dat we op reis zouden gaan,
maar we wisten niet waarheen en niet wat we
mee mochten nemen.
Nu
dragen we koffers, zoveel we kunnen houden,
de toekomst in. Hoe verder we komen, hoe zwaarder
ze wegen.
Misschien
moeten we deze keuze maken:
met alles wat we hebben meegenomen hier blijven
of met één koffertje verdergaan en dat dan
tegen de avond op het perron laten staan.
René
van Loenen
Beeld: 'Bepakt en bezakt'
van Klaas Op ‘t Land
|
Gedicht
van de maand, december 2020
|
HAUTE
BODEUX
Tussen
boerenpanelen hangen draden
van knooppunt naar knooppunt,
levenloos slap in mager morgenlicht.
Er
moet nog steeds verbinding zijn,
ook hier. Is daar iemand?
Niemand.
Geen ander teken
dan ribbelprenten in de sneeuw.
Dan
snijdt een hoog geluid de stilte
open, een roep die zich verplaatst,
de echo van een kinderstem.
René
van Loenen |
Gedicht
van de maand, november 2020
|
WINTERKLAAR
Vanmorgen vroeg twee groencontainers gevuld
met losgelaten blad in stervensmooie kleuren.
De boel moest nodig ingepakt en opgeborgen,
tot volgend jaar.
En nu vraagt mijn verwend gehoor om requiems.
Al weer? Al weer. De jaren gaan steeds sneller.
Ik kijk naar buiten, naar de appelboom.
De ladder voor de pluk staat doelloos klaar
en steekt door kale takken in novemberlucht.
Nog altijd hangt er één vuurrode, onvolgroeide
vrucht. Straks wordt hij door de lente ingehaald.
Uit: René van Loenen, Pleisterplaats
Mozaïek, Zoetermeer 2014
|
Gedicht
van de maand, oktober 2020
|
MONTEFIASCONE
Kamer
gevonden in hotel Dante.
Twee sterren. Drie verdiepingen.
Eerst gaan wij hang- en sluitwerk langs
want niemand weet het uur.
Dan zien wij pas de moeder Gods,
een kleurenprint met sellotape
bevestigd aan de muur.
Geen spoor nog van een kind. Of
toch?
De prent bolt op. Gezichtsbedrog
of niet, ik maak voorzichtig
aan de onderkant het plakband
los en licht Maria op.
Een vierkant ruitje laat een gat zien
in de muur: het wonder van haar schoot,
twee duiven met een jong, geeft zich
in tegenlicht aan onze ogen bloot.
Uit:
René van Loenen, Straatliefdegras.
Een pelgrimage in 40 gedichten
Mozaïek, Zoetermeer 2009
Kunstwerk: Mirjam Beuker, 'Spoor van een kind', 32 x 46 cm, 2009
|
Gedicht
van de maand, september 2020
|
ROERDOMP
Wij kennen hem van horen roepen.
Ritmisch, rijmend als rietland,
zijn domein van bespiegelingen.
Vermoeden dat hij bezweert wat
boert en borrelt in deze doolhof.
Wanneer wij toch binnendringen
in zijn roestige blikveld
strekt hij lijf en hals,
wordt hij een stengel met de kleur van sterven.
Uit: René van Loenen, Mooi voetenwerk
Mozaïek, Zoetermeer 2004
Kunstwerk: Rob den Boer
|
Gedicht
van de maand, augustus 2020
|
VROUWENMANTEL
Lees
dit gedicht als een druppel
gedropt op het kleed van de moeder
de maagd, als hemelcondens
in het heldere licht van de maan.
Vestig
je blik op dit vochtig heelal
en zie hoe het krimpt
en
weer uitdijt: een gedicht
als een taaldruppel, klein universum
op het blad in je hand, geoogst
in het licht van een roomwitte maan.
Uit:
Zusterlief broederlief, gedichten en schilderijen
bij het Zonnelied van Franciscus van Assisi
Redactie: Fiet van Beek en Wim Zijlstra
Uitgeverij Anderszins, Ermelo 2017
|
Gedicht
van de maand, juli 2020
|
MIZEN
HEAD
Oerberichten
planten zich ritmisch
voort, ononderbroken.
Niets staat een heldere ontvangst
op deze hoogte in de weg.
Luister.
Iemand zingt woorden
van oceaandiepte, hemelhoog
resonerend. Over.
Maar
niemand die er acht op slaat
en niemand die verblind door walm
en waan van informatiestromen
de taal van licht verstaat,
de trage zangen van de zee.
|
Gedicht
van de maand, juni 2020
|
PROCESSIESTEEG
voor de heilige Barbara
Wij zouden nog het liefst uw dode lijf
herenigd met uw hoofd, voor ieder zichtbaar
in een glazen kist, hier ronddragen.
Ook goed: alleen uw hoofd
in een gepoetste schrijn, geurend naar boenwas.
Enkel een haarlok zou al mooi zijn,
zwart als ebbenhout, golvend en zacht.
Een splinter van een botje, in het uiterste geval
een stukje nagel van uw pink, door de pastoor gewijd.
Desnoods uw blik! Ja, laat het dan uw blik maar
zijn
waarmee wij rondjes lopen rond de kerk:
uw blik van vastberadenheid.
|
|